Jan Willem van Dommelen

Het gaat  in onze samenleving steeds vaker over rechten. Recht op van alles en nog wat. Recht op inkomen, een goed leven en zelfs op geluk. Maar als het in de zorg over het recht gaat, gaat het vaak om bescherming door het recht. Naast liefde, zorg, tijd en respect voor onze geestelijk beperkte naasten, kunnen juist zij ook rekenen op de bescherming door het recht. Door de wet, regels en uitgangspunten die hun menselijke waardigheid bewaken.

Het leven van mensen met een beperking is net zo beschermwaardig als het onze. De overheid heeft het recht om die waardigheid te beschermen. Hoe kwetsbaarder je als mens bent vanwege je beperkingen, hoe zuiniger je op die rechtsbescherming moet zijn. Daarom hoort bij de zorg van mensen met een verstandelijke beperking dus altijd het bewaken van die rechten. Het zijn als het ware beschermende dijken die om hun waardigheid zijn aangelegd.

In deze blog ga ik kort in op vier van die rechten van mensen met een beperking. Daarna bespreek ik de situatie dat een verstandelijke handicap zodanig is dat mensen door een mentor of bewindvoerder moeten worden beschermd.

Privacy

In de grondwet staat dat ieder recht heeft op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. Dat betekent heel concreet dat mensen in de zorginstelling een eigen plekje moeten hebben waar ze zich kunnen terugtrekken. En verder dat mensen buiten de waarneming van medebewoners verzorgd worden en dat niet zomaar iedereen van de familie kan meelezen in het dossier van de cliënt.

Het betekent dat in veel gevallen bewoners hun kamer op slot mogen doen als ze daar een tijdje behoefte aan hebben en dat niet alles van wat er gebeurt in de instelling met de bewoner behoeft te worden gedeeld met zijn ouders. Begeleiders en naasten moeten dus voorzichtig zijn met de privacy van de bewoner.

Informatie

Iedere bewoner van een zorginstelling heeft daarnaast het recht door de begeleiding geïnformeerd te worden over wat er met hem gebeurt als er sprake is van een verhuizing, een medische behandeling en verandering van werk. Was het vroeger zo dat je beter geen nieuws kon vertellen omdat de cliënt dan maar onrustig werd, het recht op informatie betekent dat je die plannen niet zomaar kunt achterhouden. Juridisch kan dat alleen maar als het verstrekken ervan kennelijk ernstig nadeel voor de cliënt oplevert. Aan dat criterium uit de wet voldoe je niet gemakkelijk. Het betekent dus dat je ruim op tijd zoveel mogelijk informatie bij de bewoner moet neerleggen. Ook al zou dat onrust en dus extra werk betekenen. Het heeft allemaal te maken met de waardigheid van mensen.

Zeggenschap

Iemand met een verstandelijke handicap is niet per definitie wilsonbekwaam. Dat ben je pas als je niet in staat bent tot een redelijke waardering van je belangen. Iemand kan wilsbekwaam zijn als het gaat om de keuze voor een kamer, voor werk en voor vrijetijdsbesteding, terwijl hij dat niet is op het gebied van financiën. Steeds moet de begeleider dus afwegen of de cliënt zeggenschap kan uitoefenen over zijn leven.

Een voorbeeld kan dat duidelijk maken. In een instelling is de regel dat iedereen jaarlijks door een tandarts gecontroleerd wordt. De begeleider die de cliënt zonder voorafgaand overleg in de houtgreep neemt en hem al tegenspartelend bij de tandarts aflevert en er samen met de tandarts voor zorgt de controle uit te voeren, doet het niet goed.

Het recht op zeggenschap betekent dat de begeleider eerst tijdig en uitgebreid informatie had moeten geven over het bezoek aan de tandarts. Als de cliënt kan overzien wat hij weigert mag hij dat - net als alle geestelijk gezonde Nederlanders -. Dwang om naar de tandarts te gaan is slechts toegestaan bij ernstige gezondheidsrisico’s.

Vrijheid

Grondwettelijk mag niemand in zijn vrijheid worden beperkt en dat geldt ook voor mensen met een geestelijke beperking.

Ze mogen geen huisarrest krijgen omdat ze bepaalde afspraken rond de huishoudelijke taken niet nakomen en beperkende maatregelen mogen alleen in het kader van de wet BOPZ worden genomen en moeten worden vermeld in het ondersteuningsplan van de cliënt. Op deze manier probeert het recht het evenwicht te bewaken tussen vrijheid en zeggenschap enerzijds en veiligheid en bescherming anderzijds. Zonder het recht zijn cliënten anders overgeleverd aan de goede intenties van de hulpverleners.

Maar wat nu als mensen met een beperking gewoon niet in staat zijn tot het bepalen van hun wil?

Een goede oplossing is dan bewindvoering en het mentorschap. Het zijn beide beslissingen van de Kantonrechter die je via het indienen van een formulier kunt vragen. Bewindvoering wordt circa 20.000 keer per jaar uitgesproken en ook mentorschap komt steeds vaker voor. Het zijn de moderne varianten van de 'oude' curatele. Die maatregel wordt steeds vaker beschouwd als een te zwaar middel.

Bewindvoering en mentorschap in de praktijk

Bewindvoering gaat over de financiën van betrokkenen en een mentor beslist over de verzorging en behandeling van de cliënt. Als je door de Kantonrechter aangewezen bent als vertegenwoordiger [ofwel als bewindvoerder, ofwel als mentor] heb je daarmee een belangrijke positie tegenover de instelling waar de betrokkene verblijft. De mentor voert met de instelling het gesprek over allerlei medische zaken en beslissingen die moeten worden genomen over het behandelplan, terwijl de bewindvoerder zorgt voor de financiële kant van de zaak. Wat kan de onder-bewind-gestelde besteden? Hoe moet zijn kleine of grote vermogen worden belegd? Welke kosten kunnen er worden betaald? Welke uitkeringen moeten er worden aangevraagd? Via bewindvoerder en een mentor kan de betrokkenen via een omweg al zijn rechten uitoefenen die hij heeft op een goede behandeling en respectvolle benadering en een veilige financiële route. De bewindvoerder en de mentor worden jaarlijks gecontroleerd door een verslaglegging door de Kantonrechter en zijn ook aansprakelijk voor hun handelen. Ze kunnen bij twijfel altijd overleg plegen met de Kantonrechter.

Bewindvoerderschap en mentorschap zijn daarom geen kleinigheden. Het vereist veel aandacht voor de betrokkenen, veel overleg met de mensen er omheen, veel zorgvuldigheid, invoelingsvermogen en wijsheid. Soms kan een bewindvoerder of mentor niet worden gevonden in de kring van de familie. Voor die situatie zijn er steeds meer professionele partijen die bewindvoerder of mentor kunnen leveren. Aandachtspunt daarbij is wel dat het gewenst is dat een bewindvoerder en met name een mentor zich iets kunnen voorstellen bij de identiteit van de cliënt en zijn familie. Dat bevordert begrip en respect.

Op deze manier kan het recht in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking de balans brengen die nodig is.

Deze blog is een samenvattting van een onlangs gehouden lezing. 

Deel dit artikel

Neem contact op met onze specialisten voor meer informatie

Expertises