Het opstellen van de zorgregeling kan in veel echtscheidingsprocedures, maar ook wanneer ouders eenmaal gescheiden zijn, forse discussies en strijd opleveren. Vaak gaat de strijd erover dat beide ouders de kinderen zo vaak mogelijk bij zich willen hebben. Maar uiteraard komt deze discussie ook in omgekeerde variant voor: een van beide ouders trekt zich weinig aan van de zorgregeling die is opgesteld en geeft niet thuis als het zijn of haar omgangsweekend is. In dit artikel wordt ingegaan op de juridische mogelijkheden om, als al het andere niet heeft gewerkt, nakoming van de zorgregeling af te dwingen.

Onverschilligheid

De houding van deze weigerachtige ouder wordt gekenmerkt door onverschilligheid. Vaak speelt op de achtergrond een wrokkige houding mee, bijvoorbeeld over de hoogte van de kinderalimentatie die hij of zij moet betalen, over de aantijgingen van huiselijk geweld die in zijn of haar ogen onjuist zijn of pijn en frustratie vanwege de scheiding. Hoe dan ook, een ouder die de kantjes er vanaf loopt als het gaat om het nakomen van de zorgregeling stelt de kinderen in de regel ernstig teleur.

In overleg een andere zorgregeling vaststellen

Het staat buiten kijf dat het in het belang van de kinderen is dat beide ouders de afspraken die in het ouderschapsplan zijn vastgelegd, nakomen en daar zorgvuldig in zijn. Wat nu, wanneer de andere ouder om de haverklap aangeeft dat de kinderen niet kunnen komen? Wanneer de ouders via mediation zijn gescheiden, is het verstandig om deze kwestie aan de mediator voor te leggen. Soms blijkt in de praktijk dat een zorgregeling gewoon niet haalbaar is, denk aan een vader die tevens arts is en vaak in het weekend moet werken. Wanneer de moeder ook kan instemmen met een minder uitgebreide zorgregeling voor de vader, kunnen partijen in goed overleg de situatie uitpraten en het ouderschapsplan aanpassen.

Drangtraject

Echter, wanneer overleg niet mogelijk is en de andere ouder zich nauwelijks inspant om contact met de kinderen te hebben, is het verstandig om dit probleem aan te kaarten bij de hulpverlening. Verschillende zorgaanbieders, zoals bijvoorbeeld het Leger des Heils, bieden drangtrajecten aan om de andere ouder te bewegen het ouderschapsplan na te komen of om een nieuw veiligheidsplan met elkaar te maken. Wanneer een dergelijk drangtraject mislukt, kan een verzoek tot onderzoek ter bespreking worden ingediend bij de Beschermingstafel. Het is raadzaam ook beide ouders voor de Beschermingstafel uit te nodigen.

Kort geding of geschillenregeling

Wanneer de andere ouder halsstarrig blijft in zijn weigering om op de afgesproken tijden voor de kinderen te zorgen, kan hulpverlening in het vrijwillige kader of in een drangkader weinig meer uitrichten. Een juridische procedure ligt dan voor de hand. De ouder die wil dat de andere ouder de regeling nakomt, kan ervoor kiezen om een kort geding aan te spannen tegen de andere ouder waarin je nakoming vordert van de omgangsregeling op straffe van een dwangsom. Een dwangsom wordt opgelegd voor iedere dag dat de regeling niet wordt nagekomen. Een dwangsom wordt overigens niet verrekend met kinderalimentatie. Een andere optie is om gebruik te maken van de geschillenregeling. De geschillenregeling is neergelegd in art. 1:253a BW. Hierin staat het volgende:

‘De rechtbank kan (…) op verzoek van de ouders of een van hen een regeling vaststellen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Deze regeling kan omvatten (..) een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken.’

Ook de geschillenregeling beidt ruimte voor het verzoek om een dwangsom. Een voordeel van een verzoek op grond van de geschillenregeling boven een kort geding is dat de Raad voor de Kinderbescherming tijdens de zitting op de rechtbank aanwezig is. De Raad voor de Kinderbescherming kan de kinderrechter adviseren of een onderzoek ‘Gezag en omgang’ starten.

In extreme gevallen

Het verzoek om een dwangsom van bijvoorbeeld € 500 per weekend dat de regeling niet wordt nagekomen, is een paardenmiddel waarvoor de wet zeker ruimte biedt, maar wat door rechters niet altijd opgelegd wordt. Mocht de desinteresse van de andere ouder in contact met de kinderen alle spuigaten uitlopen, dan kan zo zijn dat een verzoek aan de rechtbank om nakoming van de zorgregeling door de andere ouder een nuttige opstap vormt naar bijvoorbeeld een verzoek om eenhoofdig gezag. Maar hiervoor geldt in nog sterkere mate: een dergelijk verzoek wordt slechts gehonoreerd wanneer sprake is van uitzonderlijke omstandigheden.

In het kort: de rol van de hulpverlener

Hopelijk kunt u als hulpverlener de weigerachtige ouder wijzen op het belang van het kind op omgang en contact met de beide ouders. Wanneer een ouder desondanks hardleers blijft, kunt u de andere ouder wijzen op de aangewezen juridische procedures. Tijdens een juridische procedure kunt u als hulpverlener een steentje bijdragen door in een verklaring voor de kinderrechter inzichtelijk te maken in hoeverre een dergelijke houding schadelijk is (gebleken) voor de betrokken kinderen. 

Dit artikel maakt onderdeel uit van de Nieuwsbrief Echtscheiding & Hulpverleners. Ook deze nieuwsbrief ontvangen? Meld u aan

Zie ook: 

 

Deel dit artikel

Expertises